zaterdag 11 december 2010

Schilderen als klein duimpje. (Dutch)

WANNES LECOMPTE
‘De Wijze en het Beeld’
Met speciale dank aan Willem Elias voor het schrijven van onderstaande tekst naar aanleiding van deze solotentoonstelling.
Schilderen als klein duimpje.
De avant-garde kunstcritici, zelden lolbroeken, zullen allicht niet gediend zijn met de gedachte dat ik Klein Duimpje beschouw als voorloper van de landart : tekens aanbrengen met natuurlijke middelen in de natuur die een methode zijn (methode : Grieks voor de te volgen weg), om zich in het leven te oriënteren en aldus de ruimte reflectief te ervaren. Bij Klein Duimpje was dit laatste slechts om terug in de geborgenheid van de moederschoot te keren. Weinig metafysisch. Maar als de metafysica  me in de steek laat, zal de psychoanalyse me hier wel ter hulp komen.
Maar wat heeft het werk van Wannes Lecompte te maken met dit sprookje ? Veel. Wat Wannes doet is in feite het zelfde als Klein Duimpje, weliswaar met verf. Tekens aanbrengen die hem leiden door het leven. Niet als landkaart, men zou ermee verdwalen, maar imaginair op zoek naar zijn/onze existentie en de zinloze zin ervan, rond-de-pot-gedraai, zoals het leven is.
Het duurt een tijdje voor men het doorheeft dat zijn werk mogelijks die betekenis heeft. Inzicht dat garant staat voor de niet-decoratieve aard van zijn werk, slapeloze-nacht-bezorger van elke abstracte kunstenaar. Maar meteen is gezegd dat zijn werk niet zo abstract is als het eruit ziet, zonder figuratief te worden. Alhoewel, Hermann Rorschach heeft ons reeds in 1927 de weg gewezen om in om’t even welke vlek iets te gaan zien. En dat mag ook met het werk van Wannes Lecompte. Er zit geen ideologie achter die stelt dat kunst moet aansluiten bij de wiskunde door berekend te experimenteren met geometrische kleurvakken. Je mag je laten leiden door stippen en lijnen, wat smoezelig aangebracht, maar die je telkens binnenvoeren als in een open ruimte waar men eerst de takken van het struikgewas,die je in het gezicht slaan, moet door geraken. Daar voorbij begint men aan wat Heidegger zo mooi “Holzwege” noemde, wegen die naar nergens leiden. Maar dat “nergens” staat voor : “elk zijn eigen ergens”, zijn onbetreden pad. Ze gelijken slechts schijnbaar op elkaar, zegt Heidegger, kenners zien het verschil.
Schilderkundig sluiten deze projectieschermen van de existentiële ervaring aan bij de lyrische abstractie. Spetterende verf worden tekens van gemoedsonrust. De toevalligheid van de val van de druppels weerspiegelt de onzekerheid van het leven. Dat toonde Pollock ons al. Wannes Lecompte gebruikt deze losse-pols-techniek om met vrolijke, soms wat wrange kleuren landschappen te creëren waar het oog tot rust komt en de gedachten zondag vieren.
>> Willem Elias, december 2010.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten